JavaScript is off. Please enable it to view the full site.

Nederlandse Varenvereniging

Shop Facebook Contact

De varens van Terborg

De varens van Terborg, Peter Hovenkamp, fotografie: Theo Kock

Terborg is een klein, rustiek stadje in de Achterhoek, niet ver van Doetinchem en van de kruising van de N317 en de N818. Eerlijk gezegd had ik tot vorig jaar nog nooit van Terborg gehoord. De rust in Terborg werd vorig jaar eind november wreed verstoord toen Terborg, even, landelijke bekendheid verwierf door een paar polletjes varens. Diverse leden van de Nederlandse Varenvereniging hebben me daarop attent gemaakt door knipseltjes op te sturen. Waarvoor dank!

Wat was er aan de hand?
Het centrum van Terborg was al enige tijd een bron van zorg. Leegstand en verwaarlozing leidden tot verpaupering, en met name de verkrotting van het pand dat ter plaatse bekend staat als het pand Metz begon de spuigaten uit te lopen. Het was dan ook een hele opluchting dat er door een woningbouwvereniging een plan voor nieuwbouw werd ontwikkeld, waarbij op de plaats van het krot een complex van winkels en woningen gebouwd zou gaan worden.

Tot iemand de ontdekking deed dat op de uit elkaar vallende muren van dit pand varens waren begonnen te groeien. In de buurt van een lekkende regenpijp, wat natuurlijk niet zo erg verwonderlijk is. Onder die varens waren ook de Steenbreekvaren en de Tongvaren (overigens vertonen de foto’s die bij de verschillende persberichten zijn opgenomen een verbluffende variatie, van Nephrolepis ’Bostoniensis’ tot Blaasvaren of zelfs Stinkende gouwe, Chelidonium majus).

In een stukje dat ik een paar jaar geleden in VarenVaria schreef over ’Varens en de Wet’ heb ik uitgelegd dat dit wettelijk beschermde soorten zijn. Zie ook: Varens en de Wet

Enigszins luchtig voerde ik toen een (verzonnen) bitse boswachter ten tonele, om te illustreren dat met de Nederlandse wet niet te spotten valt. De werkelijkheid overtreft weer eens alle fantasie - wat de inwoners van Terborg tot hun schrik hebben gemerkt.

De varentjes werden ontdekt door een ecologisch adviesbureau, tijdens het vooronderzoek dat in dit soort zaken verplicht is, waarop de sloop van het pand waarop de plantjes groeiden onverbiddelijk moest worden stopgezet.

Daar waren de inwoners van Terborg niet blij mee. Sommigen waren zelfs zo verbolgen dat ze ’s nachts hebben geprobeerd de planten uit de muur te trekken. Dat is ook uiteindelijk gelukt.

De Algemene Inspectie Dienst, zeg maar de opperkoddebeiers van Nederland, sommeerde eerst nog de woningbouwvereniging om hekken te plaatsen om de bedreigde planten te beschermen, en dreigde met vervolging van de vernielers (wegens het plukken van wettelijk beschermde soorten), maar alles tevergeefs. Enige tijd en enkele vernielingen later leken alle varens verdwenen te zijn.

Dat was echter geen reden voor de Inspectiedienst om de bescherming dan maar op te geven. Integendeel. ’Het weghalen van de varens door derden maakt de vertraging alleen maar groter. De initiatiefnemer moet extra beschermende maatregelen nemen en alsnog een ontheffing aanvragen’, zegt de Dienst Regelingen (Woonkrant, 24 december 2007). En bovendien, een paar meter verderop bleken nog een paar minuscule polletjes aan de aandacht van de plukkers ontsnapt te zijn.

Er moest dus een ontheffing worden aangevraagd bij de Minister. Maar dat kost tijd en geld, en de Minister kan aan de ontheffing voorwaarden stellen. Dat heeft de Minister inderdaad gedaan en enige tijd later, op 25 januari, werd bekend dat de betreffende muurdelen beschermd, en in het nieuwbouwplan opgenomen moesten worden. Er werd prompt weer een ecologisch adviesbureau in de arm genomen (hetzelfde?... daarover heb ik niets kunnen vinden…), dat braaf een beschermingsplan heeft opgesteld en de uitvoering ervan intensief heeft begeleid, zodat onlangs, op 8 maart, de stukken muur (volgens sommige bronnen vier, volgens andere vijf) voorzichtig in een houten frame konden worden geplaatst en worden losgemaakt uit de muur. Onder het toeziend oog van een milieuadviseur. En natuurlijk de regionale TV-zender. Ze worden nu opgeslagen. De kosten voor de hele operatie worden geschat op een ton.

Wat moet er nu met de beschermde muurdelen gebeuren? Er zijn verschillende ideeën. Ze kunnen ergens anders in de nieuwbouw worden opgenomen. De directeur van de Woningbouwvereniging had ook het idee om de muurdelen in een kunstwerk of een fonteintje op te nemen. En vanuit de bevolking is al geopperd dat ze dan het beste kunnen worden verwerkt tot een sokkel voor een beeld van een ambtenaar die geld over een balk smijt.

Hoe lang zal het gaan duren, en hoe groot zou de kans zijn dat de varens de verhuizing, opslag en herplaatsing op een andere plaats overleven? Misschien kunnen we het beste maar ergens een paar plantjes Steenbreek- en Tongvaren achter de hand houden om opnieuw in de nieuwbouw in te metselen?

De moraal?
Die moet natuurlijk beginnen met de constatering dat noch de Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes) noch de Tongvaren (Asplenium phyllitis) [= Asplenium scolopendrium] bijzonder sterk bedreigde planten zijn. In Nederland is geen van de twee echt heel erg zeldzaam. Volgens de laatste gegevens, verstrekt door Floron, komt de Steenbreekvaren in circa 45 uurhokken (kwadraten van 5 x 5 km) voor in Nederland (gemeten over de periode 1975 - 2005), en de Tongvaren in circa 250. De laatste soort is zelfs een vrij algemene verschijning in veel oude steden in het Westen van het land. Zoals iedere varenliefhebber weet zijn beide soorten goed te kweken, en zaait vooral de Tongvaren zich gemakkelijk uit. Dat is ook wel duidelijk uit het gemak waarmee de twee soorten zich hebben kunnen vestigen op een gammel muurtje in de buurt van een lekkende regenpijp. Misschien waren de sporen voor die vestiging wel afkomstig uit de tuin van een varenliefhebber in de omgeving… Of zit er iets in het verhaal van een overbuurvrouw die volgens een reportage van Omroep Gelderland (25 januari 2007) in het bos een paar mooie varens zag en die naast het slooppand heeft geplant? (hoewel het waarschijnlijker is dat dit de vele planten van de niet-beschermde Wijfjesvaren betreft die ook op de betreffende muur groeiden).

In ieder geval, het voortbestaan van deze planten in Terborg lijkt niet af te hangen van het voortbestaan van de muurdelen. En het verdwijnen van de planten uit Terborg heeft heel weinig gevolg voor het voortbestaan van deze soorten in Nederland. Raakt er weer eens een regenpijp lek bij een oude muur, dan komen de planten wel weer terug.

Helaas heeft de Algemene Inspectiedienst geen boodschap aan een realistische inschatting van het feitelijke effect van verwijdering van een paar planten. Beschermd is beschermd. Wie een beschermde varen op een muurtje heeft staan, kan daar dus last mee krijgen.

Daarmee is iedere pol van goed fertiele Tongvaren in feite een bedreiging geworden voor de omgeving. Een al te goed sporendragende plant kan de stadsvernieuwing tegenhouden, de sloop van het gammele tuinmuurtje van de buren, of de renovatie van een wrakke serre. En het is treurig om te constateren dat de beschermende maatregelen die in dit soort gevallen opgelegd kunnen worden hoogstwaarschijnlijk minder effectief, maar wel vele malen duurder zijn dan het herplanten van een identieke plant op een andere geschikte plaats. De maatregelen in Terborg lijken eerder gericht te zijn op het behoud van een oud stuk muur dan op het behouden van een interessante varenbegroeiing.

In alle eerlijkheid moet trouwens wel gezegd worden dat alle opgegeven kosten inclusief de geschatte kosten van de vertraging lijken te zijn. En dat de vertraging van twee maanden ook nodig was omdat januari/februari de kraamperiode is van de Steenmarter, een eveneens aangetroffen beschermde soort die ook graag gebruik maakt van verkrottende gebouwen (buiten de kraamperiode worden Steenmarters geacht zelf het vege lijf te redden als de sloophamer toeslaat)… En dat de hele vertraging natuurlijk voorkomen had kunnen worden door tijdig een ontheffing aan te vragen. Het is dan ook vreemd dat op de website van Vide (de beroepsvereniging voor ’toezichthouders, inspecteurs, handhavers en evaluatoren’) te vinden is dat de woningbouwvereniging dat ook al gedaan had op 5 november, dus drie weken voordat de publiciteit losbarstte (www.videnet.nl).
In aanmerking genomen dat de Minister in dit soort gevallen acht weken de tijd heeft kunnen we ons afvragen of die eerste aanvraag wel compleet genoeg was om in behandeling te worden genomen. Misschien is de hele affaire nog wel meer het gevolg van slordig werk van de woningbouwvereniging dan van de aanwezigheid van varens. Gelukkig is ook het ministerie van LNV zich, naar het schijnt, onder de hand ervan bewust dat een te rigoureuze bescherming van individuele planten geen oplossing is voor enig probleem. Er is iemand aan het studeren op een oplossing die bruikbaar is voor de oude steden in het Westen van het land. Of dat een bruikbare versoepeling van de regels oplevert is nog maar afwachten. Voorlopig moet iedere varentuinier zich bewust zijn van het risico waarmee zijn/haar liefhebberij de omgeving belast.

Bronnen
(alle geraadpleegd op 13 en 14 maart 2008)
• Vroege Vogels website berichten geplaatst 26 november 2007, 12 december 2007, 25 januari 2008.
• Omroep Gelderland , reportages 25 januari 2008, 7 maart 2008.
• Website Vereniging Terborgs Belang , diverse berichten.
• De Woonkrant, 24 december 2008
• Website Vide, beroepsvereniging voor toezichthouders, inspecteurs, handhavers en evaluatoren

Artikel uit VarenVaria nr.1 - 2007

Groeiplaatsen